Meer zelfs, meer dan 40% van de hypotheekleningen wordt afgesloten door de eerder vernoemde groep. Het is van 2008 geleden dat de kaap van de 40% voor jongeren werd overschreden. Op basis van cijfers kunnen we stellen dat de toegang tot koopwoningen niet verslechterd is.
Zijn er kanttekeningen te maken bij deze cijfers? Uiteraard. Diezelfde cijfers tonen immers aan dat de eigen inbreng wel degelijk is gestegen. Niet onlogisch als prijzen stijgen. De eigen inbreng ging van gemiddeld 45.000 euro goed vijf jaar geleden tot 65.000 euro vorig jaar. Ouders en grootouders helpen vaker dan vroeger hun kinderen en kleinkinderen om toch een woning te kunnen kopen. Getuige daarvan de hogere eigen inbreng. Andere opvallende vaststelling om de leningslast betaalbaar te houden, is het feit dat er steeds meer leningen met een langere looptijd worden afgesloten. Het aandeel van woonkredieten op meer dan 20 jaar is gestegen van 45 procent van het totaal in 2016 tot meer dan 70 procent in de eerste helft van vorig jaar.
Kijken we naar de toekomst, dan zullen er tegen 2070 zo’n half miljoen gezinnen bij komen in ons land. Verwachtingen geven aan dat het aanbod niet zal volgen. De nieuwbouw en het aantal bouwaanvragen is sterk gedaald. Investeringen in woningen tout court zijn ook sterk teruggevallen. Met als gevolg dat die ontwikkelingen een bodem leggen onder de prijs en de prijsgroei daardoor in de komende jaren zullen ondersteunen.
Auteur: Daniel Buschman, Voorzitter CIB